DE AFBRAAK VAN HET OUDE ROME
Op de Aventijn zijn enkele in 410 inderhaast verborgen schatten ontdekt. Onder het pontificaat van Pius IV (1559-1565) werden drie loden kistjes gevonden die samen 1.800 geldstukken bevatten. In 1793 werd de rijkste zilverschat, ooit in Rome aangetroffen, aan het licht gebracht (alles bij elkaar woog die schat meer dan 29 kg!). Spijtig genoeg besloot paus Pius VI (1775-1799) de schat te verkopen; een deel ervan is echter nog te bewonderen in het British Museum in Londen.
Dit haastig verbergen van schatten is voor archeologen een gelukkig randverschijnsel van oorlogen en veroveringen. Ook elders in de stad zijn heel wat mooie bronzen of marmeren beelden onbeschadigd teruggevonden, omdat ze door hun bezitters of vereerders verborgen waren. Het gebeurde immers dat de verberger vervolgens om het leven kwam of niet meer in staat was het verborgene te recupereren, omdat te veel puin de toegang tot de schuilplaats versperde.
Door de verovering van Rome door de Goten werden de catacomben definitief opgegeven als begraafplaatsen: de omgeving van Rome was sedert enkele jaren bijzonder onveilig geworden en de laatste graven in de catacomben dateren dan ook van vóór 410.